Translate

E learning: Leukocyten//

Leukocyten

Leukocyten (witte bloedcellen).

Leukocyten (witte bloedcellen) zorgen voor ons afweersysteem. De leukocyten sporen ziekteverwekkers op, zoals virussen en bacteriën. Vervolgens vernietigen ze deze ziekteverwekkers. Daarnaast ruimen witte bloedcellen beschadigde en afgestorven weefselcellen op. Op deze manier helpen de leukocyten met de wondgenezing.

Leukocyten, de onderverdeling.

Granulocyten: deze kunnen vervolgens weer onderverdeeld worden in drie soorten.
  • Basofiele granulocyten.
  • Neutrofiele granulocyten.
  • Eosinofiele granulocyten.
Agranulocyten: deze kunnen vervolgens weer onderverdeeld worden in twee soorten.
  • Lymfocyten.
  • Monocyten.
Deze verschillende onderdelen van de onderverdeling hebben ieder hun eigen functie. Over het algemeen worden deze functies uitgevoerd door middel van fagocytose (celvraat). Door het het lozen van pakketjes met actieve stoffen (degranulatie). Of het aan andere cellen presenteren van antigenen. Die vervolgens de cellen aanzetten tot het produceren van antilichamen.

Te weinig leukocyten.

Als er een tekort aan leukocyten ontstaat, is er een groter risico op infecties. Infecties gaan soms gepaard met koorts. Vaak vindt de start van infecties plaats in de keel en de mond. Tijdens een infectie of bloeding worden er meer bloedcellen verbruikt of gaan verloren. Hier reageert het lichaam meteen op door de aanmaak van bloedcellen te verhogen.Bij een gezond persoon liggen de witte bloedcellen tussen de 4 en de 10. B

ij mensen met Aplastische Anemie liggen de leukocyten veel lager. Dit komt doordat het lichaam weinig tot geen leukocyten aanmaakt.

De levensduur van leukocyten (witte bloedcellen).

Bloedcellen blijven maar een beperkte tijd in leven. De leukocyten ook wel witte bloedcellen genoemd leven gemiddeld een paar dagen. Iedere seconde werkt je lichaam aan de aanmaak van nieuwe leukocyten. Per seconde maakt je lichaam 250.000 witte bloedcellen aan.

Uitleg onderverdeling van leukocyten.

Zoals je eerder hebt gelezen bestaan leukocyten uit een tweetal agranulocyten  en een drietal granulocyten. Hieronder zie je een korte uitleg van deze onderverdeling.
  • Lymfocyten: spelen een rol bij de specifieke immuunrespons.
  • Monocyten: hebben een stofzuigerfunctie. Monocyten presenteren pathogenen aan T-cellen. Op deze manier kunnen de T-cellen opnieuw herkend en vernietigd worden. Daarnaast spelen monocyten een rol als reactie op antilichamen.
  • Neutrofielen: hebben net als monocyten  een stofzuigerfunctie. Neutrofielen leven minder lang dan monocyten. Neutrofielen zijn verantwoordelijk voor de eerste afweer tegen ontstekingsreacties en bacteriële infecties. Zo is bijvoorbeeld pusvorming een activiteit van neutrofiele granulocyten en hun afstervende bron.
  • Basofielen: zorgen voor de antigeen- en allergische respons. Dit doen de basofielen door middel van het vrijmaken van histaminen die een ontsteking veroorzaken.
  • Eosinofielen: zorgen voor de bestrijding van parasitaire infecties. Als de eosinofielen verhoogd zijn,  kan dit een teken zijn van een infectie met een parasiet. Of het is een teken voor een IgE (immunoglobuline E) gemedieerde immuunreactie.

Geen opmerkingen