Translate

Welke groepen hebben een verhoogde kans op overlijden?

Welke groepen hebben een verhoogde kans op overlijden? 


Hoewel ook andere middelen een rol kunnen spelen bij een dodelijk afloop van EDS is het syndroom het meest frequent beschreven bij 

mannelijke cocaïnegebruikers tussen de 30 en 40 jaar


er zijn ook dodelijke gevallen gerapporteerd waarbij de concentratie van cocaïne in het bloed overeenkwam met ‘recreatief gebruik’ (Karch, 1998). 

Dit hangt mogelijk af van de gevoeligheid van de persoon/het hart en de aanwezigheid van andere stoffen (b.v. alcohol). Naast cocaïne, de drug die het vaakst met EDS wordt geassocieerd, komen ook andere middelen in aanmerking die eveneens de opname van catecholamine belemmeren en de dopamine stofwisseling beïnvloeden. 

In het WPSTC rapport (WPSTC, 2011) worden naast cocaïne de volgende middelen genoemd: 
• methamfetamine1
 amfetamine 
• fencyclidine 
• marihuana 
• lithium 
• methylfenidaat HCl 
• haloperidol 
• lidocaïne 
• valproïnezuur 
• difenhydramine 
• tricyclische antidepressiva 
• methylenedioxypyrovalerone (de werkzame stof in ‘bath salts’, een Noordamerikaanse designer drug). 

Een andere groep van dodelijke EDS-gevallen betreft psychiatrische patiënten. 

In deze groep is het vooralsnog onduidelijk of het syndroom toe te schrijven is aan onttrekkingsverschijnselen (bij psychiatrische patiënten die hun medicatie niet innemen), of een onderliggende psychiatrische ziekte die mogelijk niet (of fout) is behandeld. 

Geschat wordt dat bij 10-20% van alle EDS-gevallen géén sprake was van drugsgebruik (WPSTC, 2011). 

Daarnaast zijn er een aantal omstandigheden die de kans op een dodelijke afloop verhogen, zoals hartafwijkingen, hoge bloeddruk en uitdroging (denk aan sterk zweten door XTC-/alcoholgebruik).

Geen opmerkingen